Een Golden Globe en twee Oscars (van tien nominaties) kreeg dit mythische, 3 uur en 35 minuten durende epos over László Tóth, een Hongaars-Joodse architect vol utopische ideeën, die Buchenwald heeft overleefd (Adrien Brody), over zijn autocratische, obsessieve mecenas/opdrachtgever in het diep-kapitalistische Amerika, en over het brutalistische monument dat ze samen bouwen op een berg. Een in speelduur en opzet imposant drama over ambities, dromen, macht, trauma, immigrant en buitenstaander zijn en de barbaarsheid van de mens. Overeenkomsten met actuele misstanden liggen voor het oprapen.
László Tóth is weliswaar een verzonnen personage, maar de overeenkomsten met Bauhaus-architect Marcel Breuer (1902-1981) zijn niet missen. Deze ‘ster-architect’ (in Nederland bijvoorbeeld bekend van de Bijenkorf in Rotterdam) was eveneens Hongaars-Joods en een modernist geschoold aan het Bauhaus, die in de VS een van de grondleggers van het brutalisme werd. Hoewel hij in tegenstelling tot Tóth al voor de oorlog naar de VS emigreerde, net als andere grote Bauhaus-collega's.
De genoemde bouwstijl verwijst overigens naar het Franse ‘beton brut’ (‘naakt beton’) en niet zozeer naar ‘brutaal’. Breuers beroemde buisframe-stoel komt letterlijk terug in The Brutalist als creatie van Tóth, maar het imposante bouwwerk dat in de film tot stand komt heeft weinig met Breuers architectuur en vooral veel met het personage te maken.