Met het Hebreeuwse woord voor ‘ziel’ als titel, dook Sandra Beerends, de Nederlandse filmmaker met Indische roots (bekend van Ze noemen me Baboe), in de geschiedenis van haar Joodse echtgenoot. Ze bouwde met honderden fragmenten van veelal onbekend archiefmateriaal een fraai verhaal van Joods Amsterdam tussen de twee wereldoorlogen. De fictieve verteller is Rusha, een Amsterdamse jonge vrouw van Joodse afkomst, die vanaf het moment dat haar broer na ‘de Grote Oorlog’ (1914-1918) naar Nederlands-Indië emigreert, met hem een meeslepende briefwisseling start, voorgelezen door Rifka Lodeizen. We krijgen een bijzondere indruk van een wijk en een stad in ontwikkeling. Van een hoopvolle tijdgeest met innovaties en sociale vernieuwingen, van haar misjpooche (familie) en hoe haar eigen leven vorm krijgt, met een echtgenoot, kinderen en werk. Beetje bij beetje komt het oprukkende fascisme in beeld en de dreiging van een nieuwe oorlog, maar zonder de voorkennis van ons kijkers. Deze heel eigen wereld die Rusha schetst zal in de Tweede wereldoorlog volledig verdwijnen. Omdat bijna iedereen die je op de beelden ziet vermoord zal worden – een op de tien Amsterdammers. En daarna ging Amsterdam gewoon weer door…