Aan de hand van de laatste week van haar leven maakt regisseur Pablo Larraín (Jacky, Spencer) opnieuw een portret van een wereldberoemde getormenteerde vrouw in een weelderige omgeving. Dit slot van zijn trilogie draait om operadiva Maria Callas (‘La divina’) vertolkt door Angelina Jolie. In september 1977 leeft ze, 53 jaar oud, met haar twee toegewijde bedienden in haar elegante appartement in Parijs vol luxe en fraaie kostuums uit haar carrière.
Callas geldt als één van de eerste ware diva’s: wereldwijd geroemd om haar prachtige stem maar vooral haar ongeëvenaarde vertolking. En natuurlij beroemd door haar turbulente privéleven en haar relatie met de liefde van haar leven, de steenrijke scheepsmagnaat Onassis.
Al jaren heeft ze niet meer opgetreden, worstelt met haar stem en neemt (teveel) medicijnen om door de dag te komen. We volgen de markante, complexe zangeres door de kamers van haar woning en de straten van Parijs, en door haar hallucinaties. Ze blikt weemoedig terug op haar grote successen en mijmert over haar verloren liefde (Onassis), en dat alles begeleid door de weergaloze operamuziek, haar sublieme stem en unieke vertolking.
Jolie haalt alles uit de kast en belichaamt Callas in al haar facetten: weerbarstig maar ook liefdevol tegenover haar bediendes, verleidelijk tegen bewonderende mannen, verbitterd wanneer ze terugdenkt aan haar jeugd en kwetsbaar als haar stem haar in de steek laat.
Maria is de laatste van drie films die Lorraín maakte van vrouwen gevangen in een glazen huis van wereldfaam. Eerder portretteerde hij prinses Diana en Jackie Kennedy maar koos hij minder voor een feitelijk verslag van Callas’ laatste dagen, en meer voor een theatrale interpretatie van haar innerlijke strijd.