Berlijn, 1942. De timide Hilde valt op een feestje voor de bevlogen Hans. Al gauw ontdekt ze dat hij in het illegale verzet zit en na enige twijfel mag zij toetreden tot zijn groep (door de Gestapo de ‘Rote Kapelle’ genoemd). Met posters plakken en prille pogingen informatie door te spelen aan de Russen, hopen ze de naziterreur te stoppen. Met Hans en de andere vrije geesten in de groep beleeft Hilde een intens gelukkige zomer. Maar in de herfst al worden alle leden gearresteerd door de Gestapo, ook de inmiddels zwangere Hilde. In de gevangenis, afgezonderd van de anderen, blijkt ze een sterkere vrouw te zijn dan ze zelf ooit had kunnen bedenken en weet ze de herinnering aan haar geliefde levend te houden. De leden van de groep kregen na de oorlog in de DDR een heldenstatus maar de film laat die kant onbelicht, toont ook geen hakenkruizen, vlaggen of SS'ers, en vertelt dit waargebeurde verhaal als een (aangrijpende) geschiedenis waarin de liefde de dood overwint.